Zolang je muren optrekt… blijven wij bruggen bouwen

“Ik ga nooit naar een gesloten centrum.

Dat was een van de enige regels die ik mezelf had opgelegd. Ik zou er nooit een voet binnenzetten.
Tot gisteren was het ook de enige regel die ik kon naleven.

Ik wilde geen beelden in mijn hoofd hebben van wat mijn beschermelingen me vertelden, alleen zo kon ik dat vermijden.

Tot gisterenochtend kende ik de centra enkel bij naam en het beeld dat ik mij ervan vormde, kwam van horen zeggen.

Sinds gisteren is het een plaats waarnaar ik nooit nog wil terugkeren.

Maar op een dag zal ik niet anders kunnen. Dat weet ik nu al.

Over gesloten centra wordt vaak gesproken. Velen zijn er bang van, voor anderen zijn het slechts tijdelijke verblijfplaatsen.
Soms hoorde ik mensen zeggen: “Weet je, een gesloten centrum is geen gevangenis.”

Aan iedereen die dat ooit heeft durven te beweren, zeg ik dit:
Een gesloten centrum, dat is een bakstenen gebouw, rondomrond omheind met hekken en met tralies voor de ramen.

Een gesloten centrum is een binnenkoer met tralies overal. Grote, zware, zwarte hekken. Als je er van beneden naar boven kijkt, zie je enkel metalen lijnen die de lucht in vakjes verdelen, zoals bij sudoku.

Een gesloten centrum is een centrum waar niets naar binnen mag. En alles wat je meeneemt, wordt gefouilleerd, geopend, gebruikt. Je weet maar nooit.

Een gesloten centrum, dat zijn automatische deuren. Die vliegensvlug open gaan en nog voor je goed en wel beseft dat je erdoor bent, zijn ze alweer gesloten.

Een gesloten centrum, dat zijn evenveel sloten als sleutels, evenveel mensen in uniform als camera’s, evenveel politie- als celwagens.

Een gesloten centrum is een plaats waar zelfs de bezoekers worden gefouilleerd. Uit veiligheidsoverwegingen.

Een gesloten centrum is een plaats waar meestal iedereen op hetzelfde moment moet eten, pauzeren, douchen, opstaan en gaan slapen.

Een gesloten centrum is een plaats waar bezoekers aan een tafel moeten gaan zitten en waar knuffels en omhelzingen niet altijd goed onthaald worden.

Een gesloten centrum is een plaats waar je beter niet te luid praat, je weet maar nooit wie meeluistert. Het is een plaats waar je beter niets opvallends doet, je weet maar nooit wie meekijkt.

In sommige gesloten centra zijn er cellen, isolatiekamers en kooien. Ze staan in het midden van een koer, zodat de mensen in isolement toch enkele seconden de kleur van de hemel kunnen zien, de warme zonnestralen en de wind heel even voelen op hun huid.

Voor al wie ooit durfde te zeggen dat een gesloten centrum geen gevangenis is, heb ik een vraag: hoe ziet een gevangenis er volgens jou dan uit?
Want ik voel vandaag geen schroom om te zeggen dat ik, als twintigjarige, twee uur in een gevangenis heb doorgebracht. Ik had evenwel de vrijheid om weer naar buiten te stappen.

Een gesloten centrum is voor ons, bezoekers, vrienden en hen die ze als familie beschouwen, een plaats waar je je ongemakkelijk voelt, ettelijke minuten lang.

Het is een plaats die je steen na steen, muur na muur zou willen afbreken.

Een plaats die ons eraan herinnert hoe onmenselijk, denigrerend en mentaal vernietigend het wel is wat wij hen aandoen.

Een plaats die ons angst inboezemt, ook al weten we dat we er maar een paar uur moeten blijven.

Een plaats waar ik het liefste nooit meer naartoe ga. Niet uit egoïsme, maar uit zelfbescherming.

Een plaats waarvoor ik jullie zou willen beschermen, mijn protegees, de zonnestralen die ik al heb ontmoet en die ik nog zal ontmoeten. Ook al ben ik vandaag nog altijd niet bekomen van mijn bezoek gisteren, ik weet dat ik zal blijven vechten, tot de dag dat niemand er nog een stap moet binnenzetten.

Vandaag besef ik dat ik mijn eigen regel misschien nooit had mogen overtreden.

Vandaag spookt het geluid van sleutels in sloten door mijn hoofd. De schichtige blik van mijn vriendin, haar glimlach die verdween en haar eerste tranen laten me niet los.

Maar vanavond ben ik in het park. Opnieuw. Om aan de wereld te laten zien dat we geen migratiebeleid willen dat onschuldigen opsluit, kinderen laat sterven en het hart breekt van iedereen die, zo goed en zo kwaad als het kan, probeert hen te beschermen voor iets dat hen ver overstijgt.

En morgen? Morgen zullen we er ook zijn.
Morgen zullen we zelfs met meer zijn. Want deze beweging zaait kiemen die door ons enthousiasme worden verspreid, over muren, hekken, huizen en grenzen heen.

We laten de moed niet zakken.

Nooit.

En jij daar, als je denkt dat we het ooit wel zullen opgeven omdat we moe zijn, omdat we woedend, verdrietig of ontmoedigd zijn, knoop deze boodschap goed in je oren:
Zolang jij je maatregelen verscherpt,
Zolang je hun glimlach blijft afpakken,
Zolang je muren optrekt …
Zolang zullen wij bruggen blijven bouwen.

En op een dag zal er geen plaats meer zijn voor muren.

En misschien zullen we die dag de armen laten zakken, heel even maar, om weer op krachten te komen en te kunnen blijven beschermen en vechten voor wat we samen hebben opgebouwd, zodat we nooit meer moeten meemaken wat er vandaag gebeurt.”